Op maandagochtend 10 februari 2020 heeft een Amerikaanse Atlas V raket met succes de Europese Solar Orbiter observatiesatelliet in de ruimte gebracht. Deze onbemande ruimtesonde is Europa's nieuwste zonne-observatorium dat binnen enkele jaren onze ster moet bestuderen vanop een afstand van 'slechts' 42 miljoen kilometer. Wetenschappers hopen met de Solar Orbiter veel meer te leren over de activiteit op de zon, de deeltjes die ze de ruimte in slingert en de invloed die de zonnewind heeft op de aarde. Zo hoopt men ook meer te leren over de polen van de zon.
De Europese Solar Orbiter werd vanop Cape Canaveral in de ruimte gebracht met behulp van een Amerikaanse Atlas V raket waarna het 1,8 ton zware onbemande ruimtetuig zich in een elliptische baan om de zon moet begeven. De satelliet werd 53 minuten na de start van de lancering losgemaakt van de Atlas V waarna de vluchtleiding contact kon leggen met de Solar Orbiter. Vanaf het dichtste punt in deze elliptische baan, 0,22 AU, moet de Solar Orbiter foto's in hoge resolutie maken van de zon die scherper en gedetailleerder zijn dan ooit. Zo willen wetenschappers vooral de poolgebieden van onze eigen ster en de achterkant van de zon bestuderen en wil men met deze missie ook onderzoek doen naar de heliosfeer van de zon dat het gebied is rond onze ster waar de zonnewind overheerst. Om de heliosfeer te onderzoeken, zal de Solar Orbiter tot op 42 miljoen kilometer van onze ster gebracht worden (dichter tot de zon dan de baan van Mercurius). Om tot op deze locatie te geraken, zal de Solar Orbiter een scheervlucht maken langs de Aarde en Venus. Aan boord van de Solar Orbiter bevinden zich 10 wetenschappelijke instrumenten en het ruimtetuig zelf zal worden voortgedreven met behulp van een ionenmotor. Eén van de wetenschappelijke instrumenten aan boord van de Solar Orbiter is de EUI (Extreme Ultraviolet Imager) telescoop die wetenschappers een unieke kans biedt om de dynamische processen in de zonneatmosfeer van dichtbij te bekijken. Het EUI-project is van start gegaan in 2008 onder de wetenschappelijke leiding van de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) en de technische leiding van Centre Spatial de Liège. Daarnaast werd de Solar Orbiter ook nog uitgerust met de Polarimetric and Helioseismic Imager (PHI) dat ontwikkeld werd door Duitsland, de Spectral Imaging of the Coronal Environment (SPICE) dat ontwikkeld werd door Frankrijk en de Spectrometer Telescope for Imaging X-rays (STIX) dat ontwikkeld werd door Zwitserland. Na de lancering zal het nog 3,5 jaar duren eer de Solar Orbiter zal aankomen in zijn juiste baan om de zon. Verwacht wordt dat de hele Solar Orbiter missie minstens zeven jaar zal duren.
Solar Orbiter is ontworpen om in de buurt van de zon te werken, op maar iets meer dan een kwart van de afstand van de aarde tot de zon. Omdat Solar Orbiter zo dichtbij komt, ervaart hij zonlicht 13 keer intenser dan wat we op aarde voelen. Nog gevaarlijker zijn de krachtige uitbarstingen van atomaire deeltjes die op de robotverkenner zullen inslaan. Deze worden uitgestoten door explosies in de atmosfeer van de zon. Deze missie is veel te moeilijk en gevaarlijk voor menselijke astronauten, maar Solar Orbiter is speciaal voor deze taken gebouwd! Om koel te blijven heeft Solar Orbiter een zonneschild dat hem beschermt tegen de volledige intensiteit van de zon, en radiatoren die de warmte van de sonde weer de ruimte in sturen. Hij maakt ook gebruik van technologie, zoals speciale zonnepanelen, die technici van ESA hebben ontwikkeld voor de BepiColumbo-missie naar Mercurius.
Solar Orbiter moet de zon zo dicht kunnen naderen om zijn missie af te maken. Hij zal ons de eerste beelden van de nog onbekende boven- en onderkant van de zon sturen en hij onderzoekt verbanden tussen de zon en de aarde. Zo kunnen we stormachtig ruimteweer voorspellen dat onze thuisplaneet kan beïnvloeden. Terwijl hij de hitte doorstaat kan Solar Orbiter ook een mysterieus gebied rond de zon bestuderen, de zogenaamde binnenste heliosfeer. Solar Orbiter gaat op zoek naar stormen die zich op de zon vormen en kan deze dagenlang volgen, zodat we kunnen zien hoe die zonnestormen zich in de loop der tijd ontwikkelen. Wetenschappers zijn vooral enthousiast over de foto's die Solar Orbiter naar de aarde zal sturen. Dat worden ongelooflijke close-ups van gloeiende gaslussen met een doorsnede van maar 180 km - dat is piepklein vergeleken met de hele zon. De 'cruisefase' naar de zon duurt drie jaar en in die tijd vliegt de sonde langs Venus en de aarde, om hun zwaartekracht te gebruiken om van snelheid en richting te veranderen. Tijdens de reis worden de instrumenten van Solar Orbiter getest en metingen verzameld die interessant zullen zijn voor wetenschappers, zelfs al voordat hij de zon bereikt!