Luchtvervuiling wordt wereldwijd erkend als de vijfde belangrijkste risicofactor voor sterfte. Wereldwijd sterven jaarlijks ongeveer 5 miljoen mensen (lees: een op de tien doden) aan de gevolgen van een slechte luchtkwaliteit. Volgens het recentste rapport van het Europees Milieuagentschap is een op de acht sterfgevallen in Europa het gevolg van aan luchtverontreiniging gerelateerde ziekten. Dit zet luchtvervuiling in de schijnwerpers als een milieuprobleem van groot maatschappelijk belang.
Analyses op basis van satellietwaarnemingen van het TROPOMI-instrument, aan boord van de Copernicus Sentinel-5P-satelliet die in 2017 werd gelanceerd, zijn van vitaal belang voor het volgen van de evolutie van luchtvervuiling wereldwijd. TROPOMI is een instrument dat luchtverontreinigende stoffen nauwkeuriger en met een hogere ruimtelijke resolutie detecteert dan ooit tevoren. In 2020 zijn satellietgegevens op grote schaal gebruikt om de veranderingen in luchtkwaliteit ten gevolge van de COVID-19 maatregelen, die meer dan de helft van de wereldbevolking hebben getroffen, te monitoren. Sinds het begin van de coronacrisis tot op vandaag, gebruiken wetenschappers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA) satellietgegevens van TROPOMI om het verband te onderzoeken tussen COVID-19-maatregelen en de stikstofdioxide-niveaus (NO2). NO2 komt vrij in de atmosfeer door de verbranding van brandstoffen in voertuigen, elektriciteitscentrales en industriële installaties en kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid – bijvoorbeeld door een toename van ademhalingsproblemen.
In maart-april 2020, tijdens de strenge lockdownfase in Europa, werden in grote steden in Spanje, Italië en Frankrijk zeer sterke afnames geregistreerd in de satellietwaarnemingen van NO2 (in de grootteorde van 40-50%), en gematigde afnames (in de orde van 20%) in Belgische steden zoals Brussel en Antwerpen (figuur 1 en 2). De belangrijkste reden is goed geïdentificeerd: het autoverkeer, een van de belangrijkste bronnen van stikstofoxiden (NO en NO2), is tijdens de eerste fase van de lockdown drastisch verminderd. De analyse heeft ook de aandacht gevestigd op de opmerkelijke technologische vooruitgang die werd geboekt om de vervuiling te meten - satellietmetingen maakten het mogelijk om de NO2-niveaus wereldwijd in bijna reële tijd te monitoren.
Stikstofdioxideconcentraties (NO2) in Europa in de maanden maart-april (bovenste rij) en juli-augustus (onderste rij)
in 2019 en 2020, en hun verschillen (rechterkolom). Na een sterke daling tijdens de lockdown in maart-april 2020,
keerde het grootste deel van Europa terug naar niveaus die vergelijkbaar zijn met 2019,met uitzondering
van de grote steden, waar stikstofdioxideconcentraties lager blijven dan in 2019.
Credits: Copernicus Sentinel-5P gegevens (2019-2020).
De concentraties lijken in juli-augustus 2020 terug te keren naar bijna normale niveaus, als gevolg van de geleidelijke versoepeling van de lockdown-maatregelen. Maar in grote steden waar de menselijke activiteiten nog niet volledig zijn hervat, zijn de concentraties nog steeds 10% lager. In New Delhi en Lima, twee megasteden waar de volksgezondheidsmaatregelen om de pandemie in te dammen sterk werden gehandhaafd, vertonen de NO2-niveaus een aanzienlijke daling tijdens de eerste fase van de lockdown, en blijven ze ongewoon laag in juli-augustus (20% lager dan de niveaus van 2019). Dit wijst erop dat de economie zijn normale ritme nog niet heeft bereikt, ondanks de gedeeltelijke opheffing van de maatregelen.
De impact van de meteorologie op NO2-concentraties is ook belangrijk en mag niet over het hoofd worden gezien. Daarom moeten de gegevens over een voldoende lange periode worden geanalyseerd om het effect van menselijke activiteiten beter te kunnen inschatten. Door de maandelijkse gemiddelden van 2019 en 2020 met elkaar te vergelijken, schatten we de onzekerheid op de COVID-19 geïnduceerde reductie op ongeveer 15 à 20%. De dalingen die zijn waargenomen door de satellieten en de dalingen die zijn waargenomen in meetstations in verschillende steden stemmen goed overeen als we rekening houden met hun onzekerheden en met de meteorologische variabiliteit.
Bron: Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA)