Telstar 1 was de eerste commercieel gefinancierde communicatiesatelliet. Deze kleine kunstmaan werd zowel ontwikkeld alsook betaald door de Amerikaanse industrie en werd op 10 juli 1962 vanop de Cape Canaveral lanceerbasis in de ruimte gebracht door middel van een Thor-Delta draagraket. Telstar 1 stuurde vanuit de ruimte de eerste televisiebeelden, het eerste telefoongesprek en de eerste fax berichten terug naar de Aarde en zorgde daarnaast ook nog eens voor de eerste rechtstreekse trans-Atlantische televisieverbinding. Velen zien het succes van Telstar 1 dan ook als het begin van de commerciële satellietcommunicatie.
Ondanks het feit dat Telstar 1 eigendom was van het Amerikaanse bedrijf American Telephone & Telegraph (AT&T) was dit project ook een samenwerking tussen Bell Telephone Laboratories, NASA, het Britse General Post Office en het Franse Post, Telegraph & Telecom Office. Het Telstar project had als belangrijkste doel communicatiediensten via satelliet te uit te testen waarbij men zou proberen om te communiceren met elkaar over de Atlantische Oceaan. Hiervoor werden grondstations gebouwd in Andover (USA), Goonhilly Downs (UK) en in Pleumeur-Bodou (Frankrijk). De kunstmaan werd vooral gebouwd uit aluminium en aan de buitenzijde bevonden zich 3 600 zonnecellen die samen 14 watt aan energie konden leveren. Na de lancering werd de 77 kilogram zware Telstar 1 in een elliptische baan om de Aarde gebracht met een perigeum van 952 kilometer en een apogeum van 5632 kilometer. De inclinatie bedroeg 44,79° en de satelliet draaide éénmaal om de 157 minuten om de Aarde. Tijdens elke omwenteling was er tussen de Verenigde Staten en Europa twintig minuten contact mogelijk. Op de dag van de lancering, op 10 juli 1962, zorgde Telstar 1 voor een historisch moment in de ruimtevaart aangezien de kleine satelliet het eerste telefoongesprak verzorgde tussen Fred Kappel in een grondstation in Andover en de toenmalige Amerikaanse vicepresident Lyndon B. Johnson die zich op dat moment in het Witte Huis bevond. Op het moment van dit telefoogesprek bevonden beide personen zich 640 kilometer van elkaar. Een dag later, op 11 juli 1962, zond Telstar 1 de eerste televisiebeelden uit en zag men een wapperende Amerikaanse vlag in New England met het grondstation in Andover op de achtergrond. Later werd dit ook doorgestuurd naar de grondstations in Engeland en Frankrijk.
Het meest historische moment uit de Telstar 1 missie vond ongetwijfeld dertien dagen na de lancering plaats toen de satelliet gebruikt werd voor 's werelds eerste rechtstreekse trans-Atlantische televisieverbinding. Het historische programma begon met beelden van het Vrijheidsbeeld in New York en de Eiffeltoren in Parijs. Toenmalige nieuwsankers Walter Cronkite en Chet Huntley van twee Amerikaanse concurrerende televisiestations verzorgden samen met BBC’s Richard Dimbleby de rechtstreekse televisieshow. Tijdens de show werden ook beelden getoond van een belangrijke basebalwedstrijd in Chicago. Het programma eindigde uiteindelijk met een persconferentie van de toenmalige Amerikaanse president John F. Kennedy. Uitgerekend één dag voor de lancering van de Telstar 1 satellite voerden de Verenigde Staten een atoomproef uit op grote hoogte onder de codenaam 'Starfish Prime'. De vrijgekomen stralingsdeeltjes in de hogere lagen van de atmosfeer van de Aarde die afkomstig waren van deze atoomproef beschadigden de transistors aan boord van Telstar 1 zodanig dat de kunstmaan na vier maanden al serieuze technische problemen kende. Op 21 februari 1963, zeven maanden na de lancering, hield Telstar 1 er uiteindelijk definitief met op. Normaal had deze satelliet een levensduur moeten hebben van twee jaar. Vandaag de dag draait de satelliet nog steeds om de Aarde. Voor velen betekent het success van de kleine Telstar 1 satelliet het moment dat de wereld een beetje kleiner werd doordat mensen uit twee verschillende continenten rechtstreeks met elkaar in contact konden worden gebracht.