Op 31 mei 1990 werd de vierde module gelanceerd vanop de Bajkonoer lanceerbasis in Kazachstan bestemd voor het Russische Mir ruimtestation. Het ontwerp van deze nieuwe module werd net zoals zijn voorgangers gebaseerd op de plannen van de 77K module. Dit 11,9 meter lange cilindervormig gevaarte had bij zijn lancering een gewicht van 19,6 ton. Aan boord van de Kristall module bevonden zich tal van wetenschappelijke experimenten bestemd voor materiaalonderzoek, biotechnologie en astrofysica. Hierdoor werd dit het belangrijkste wetenschappelijke laboratorium van het Mir ruimtestation.
De Kristall module koppelde zich probleemloos aan het de Mir basismodule op 10 juni 1990. In totaal verbleef deze module 3 948 dagen in de ruimte waarna het samen met alle andere Mir modules opbrandde in de atmosfeer van de Aarde op 23 maart 2001. De zonnepanelen aan de buitenzijde van deze module verschilden van die aan de andere Mir modules. Deze panelen werden zo ontworpen om verschillende malen terug open en dicht te plooien tijdens de levensduur van het ruimtestation. De belangrijkste eigenschap aan de Kristall module was connectiemogelijkheid met het Russische ruimteveer Buran. De Kristall module beschikte over twee Androgynous Peripheral Attach Systems (APAS) koppelingssystemen waardoor het Russische ruimteveer zich via deze module kon vasthechten aan Mir ruimtestation. Toen het Buran programma in 1993 werd stopgezet wegens te grote budgettaire problemen werd de Kristall module dan maar gebruikt om te koppelen met het Amerikaanse ruimteveer tijdens het Shuttle-Mir programma. Op 26 mei 1995 werd de Kristall module verplaatst van de Y poort naar de X poort van de Mir basismodule. Vier dagen later werd de module opnieuw verplaatst en vastgemaakt aan de Z poort als voorbereiding op de komst van de nieuwe Spektr module. Een halve maand later werd uiteindelijk de Kristall module opnieuw aan de X poort bevestigd van de Mir basismodule waar het aan gekoppeld bleef tijdens de eerste koppeling met een Amerikaans ruimteveer in 1995. Op 17 juli 1995 kreeg deze module uiteindelijk zijn definitieve plaats aan de Z poort van de Mir basismodule. Tijdens de volgende koppeling met het Amerikaanse ruimteveer bracht de Space Shuttle een speciaal ontworpen kleine module mee (Mir Docking Module) waaraan het Amerikaanse ruimteveer zich kon vasthechten. Op deze manier moest men de Kristall module niet meer van locatie veranderen.
De belangrijkste astronomische experimenten aan boord van deze module kregen de naam Buket, Marina en Glazar. Deze hadden als doel astronomische observaties te maken in het ultraviolette gedeelte van het spectrum. Dankzij een krachtige telescoop kon men aan boord van de Kristall module astronomische objecten waarnemen tot magnitude 18. Verder bevond zich ook nog een kleine serre aan boord van de Kristall module waarmee men onderzoek deed naar planten en vegetatie die gekweekt werden in een gewichtloze omgeving. Op vlak van biotechnologisch onderzoek kon men beroep doen op de Svetlana, Ruchei, Biokrist, Rekomb, en Vita experimenten. De twee zonnepanelen waarover de Kristall module kon beschikken hadden een oppervlakte van 70 vierkante meter en konden het ruimtelabo voorzien van 8,4 kW. In totaal had deze module een leef- en werkruimte van 60,8 kubieke meter. Alles samen bevond zich voor 7 ton aan experimenten in deze module.