Het Russische Mir ruimtestation bestond uit één centrale basismodule waaraan later zes andere modules werden aan vastgehecht. Deze basismodule werd op 19 februari 1986 (plaatselijke tijd) gelanceerd door een krachtige Russische Proton raket vanop de Bajkonoer lanceerbasis in Kazachstan. Dit gevaarte bestond voornamelijk uit een compartiment waarin de ruimtevaarders konden slapen, eten en leven.
Het ontwerp voor deze 20,4 ton zware module werd afgeleid van dat van de Saljoet 6 en Saljoet 7 ruimtestations. In tegenstelling tot zijn voorgangers werd de Mir basismodule voorzien van betere computers en zonnepanelen. In totaal beschikte deze module over zes zogenaamde 'docking ports' waar andere modules of ruimtetuigen konden aan gekoppeld worden. Vier van deze poorten werden speciaal ontworpen om andere modules aan vast te hechten. De twee overige werden gebruikt om bemande Sojoez ruimtetuigen of onbemande Progress bevoorradingstuigen aan te koppelen.
De Mir basismodule beschikte over twee raketmotoren die men kon gebruiken om het gevaarte van hoogte te laten veranderen indien dit nodig was. Na de komst van de Kvant-1 module in 1987, die de eerste uitbreiding was van het ruimtestation, werden deze raketmotoren gedeeltelijk ontmanteld omdat deze niet meer konden gebruikt worden. Binnenin deze module bevonden zich twee slaapruimten, een eettafel, toilet en medische apparatuur zodat de bemanning zich in deze module kon terugtrekken wanneer deze niet aan het werk waren. In tegenstelling met het Saljoet 7 ruimtestation, dat over één computer beschikte, werden in de Mir basismodule zeven computers ondergebracht die later het volledige ruimtestation met al zijn modules controleerden. Deze 13,1 meter lange Mir module beschikte over een leefruimte van 90 kubieke meter. Het gevaarte verkreeg zijn energie van twee zonnepanelen die elk 38 vierkante meter groot waren en zich na de lancering openvouwden. Samen leverden deze 9 kW. In 1987 werd tijdens een ruimtewandeling een derde zonnepaneel bevestigd aan de Mir basismodule waardoor men vanaf dan 10,1 kW aan energie kon opwekken via deze module. De ruimtevaarders die in deze module leefden, konden de temperatuur aan boord regelen tussen de 18°C en 28°C. In totaal bestond de Mir basismodule uit vier compartimenten waarvan twee dienden als luchtsluis, één als opslagruimte voor brandstof en apparatuur en de grootste ruimte diende als werk- en leefruimte.
De Mir basismodule samen met de Kvant-1 module en een Soyuz ruimtecapsule - Foto: Roscosmos