Na het grote succes van de Apollo 11 ruimtemissie besloot de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA verder te gaan met het bemande maanprogramma. Zo werd op 14 november 1969 de Apollo 12 ruimtecapsule gelanceerd vanop het Kennedy Space Center richting de Maan door middel van de krachtige Saturn V raket. Aan boord van de Apollo 12 ruimtecapsule bevonden zich gezagvoerder Pete Conrad, die eerder al twee ruimtevluchten gemaakt had tijdens het Gemini ruimteprogramma, Richard Gordon en Alan Bean.
Alan Bean was de enige van de drie die nog geen ruimtevlucht had gemaakt. Hij was tijdens deze vlucht piloot van de maanlander die voor deze ruimtemissie de bijnaam 'Intrepid' kreeg. Piloot van de Apollo commandomodule, die de naam 'Yankee Clipper' kreeg, was Richard Gordon. Gordon was hiervoor ook al de ruimte in geweest tijdens het Gemini ruimteprogramma. Het belangrijkste doel van deze tweede bemande maanlanding was om een precieze landing te maken op het Maanoppervlak met de Maanlander en om meer tijd door te brengen op het oppervlak van de Maan zodat de twee astronauten een bezoek zouden kunnen brengen aan de Surveyor 3 ruimtesonde die daar twee jaar eerder geland was.
Getroffen door bliksem
Kort na de geslaagde lancering op 14 november 1969 werd de Saturn V raket getroffen door een bliksem toen die zich in de bovenste lagen van de atmosfeer bevond. De meet- en navigatieinstrumenten van de commandomodule vielen gedurende enkele seconden uit en in het vluchtleidingcentrum verloor men eveneens gedurende enkele seconden alle telemetrische gegevens van de raket. De 5 krachtige raketmotoren van de Saturn V raket bleven zonder enig probleem verder werken en de raket behield zijn koers. Gelukkig kon Alan Bean het noodaccusysteem aanschakelen en werd een ramp op het laatste nippertje vermeden. Later gaven de andere twee astronauten aan boord toe dat ze van het bestaan van de knop waarmee het noodaccusysteem werd aangeschakeld, niet afwisten en dat ze hun leven te danken hadden aan het snel handelen van Alan Bean die heel toevallig enkele weken voor de lancering dit probleem geoefend had in de simulator. Toen de Apollo capsule, die zich nog aan de derde rakettrap bevond, zich in een baan om de Aarde bevond, werden alle instrumenten grondig gecontroleerd. Al snel bleek dat er zich geen nieuwe problemen voordeden en dat men in het vluchtleidingscentrum terug alles kon volgen. Om uit een baan om de Aarde te geraken, moest de S-IVB derde rakettrap opnieuw ontstoken worden gedurende enkele seconden zodat de Apollo 12 ruimtecapsule kon ontsnappen aan de aantrekkingskracht van de Aarde en op die manier zich een weg kon banen naar de maan. Na de succesvolle ontbranding van de derde rakettrap werd de Maanlander zonder enig probleem gekoppeld aan de Apollo 12 commandomodule en werd de derde rakettrap losgekoppeld van de Apollo ruimtecapsule en Maanlander.
Lancering van de Apollo 12 - Foto: NASA
Blikseminslag rondom de Saturn V lanceertoren - Foto: NASA
Precieze landing
De reis van de Apollo 12 commandomodule, die een gewicht had van 28,8 ton, met Maanlander naar de Maan verliep zonder problemen. Op 19 november 1969 koppelde de Maanlander zich los van de commandomodule waarin astronaut Richard Gordon alleen achterbleef. Enkele ogenblikken later landde de Maanlander zonder enig probleem op het oppervlak van de Maan in een gebied dat de Ocean Of Storms heette. Dit gebied werd eerder ook al eens bezocht door de onbemande Amerikaanse maanlanders Surveyor 3 en Ranger 7. Doordat de eerste Maanlanding tijdens de Apollo 11 missie in een kleine chaos was verlopen wegens technische problemen was dit de ultieme kans voor de NASA om een precieze landing uit te voeren op de Maan. Zoals gepland landde de Maanlander op de vooraf aangeduide landingsplaats op enkele honderden meters vanwaar de Surveyor 3 ruimtesonde zich bevond. Dankzij deze geslaagde precieze landing, die astronaut Pete Conrad op het einde van de landing handmatig uitvoerde, werd de degelijkheid en nauwkeurigheid van de Apollo Maanlander bewezen.
Alan Bean stapt van de ladder en wordt hierdoor de vierde mens op de maan - Foto: NASA
Bezoek aan Surveyor 3
Pete Conrad en Alan Bean bevonden zich nu, op een afstand van 386 000 kilometer van de Aarde, als derde en vierde mens op het maanoppervlak. Conrad begaf zich enkele uren nadat ze geland waren als eerste van de twee buiten de Maanlander en zette vervolgens voet op de Maan. Een half uurtje later volgde Alan Bean dezelfde procedure en wandelde op het oppervlak van onze trouwe buur. In tegenstelling tot de eerste bemande Maanlanding tijdens de Apollo 11 missie hadden de twee astronauten ditmaal een mobiele kleurentelevisiecamera mee aan boord die ze, zoals gepland, zouden monteren op het Maanoppervlak op enkele tientallen meters van de Maanlander. Op die manier zou deze camera alle handelingen van de twee astronauten registreren en in beeld brengen. Tijdens het opstellen van deze camera draaide Alan Bean de camera onverwachts naar het zonlicht waardoor de lens verbrandde en de camera onbruikbaar was geworden. Beide astronauten begaven zich vervolgens naar de Surveyor 3 Maanlander, die daar al sinds 1967 stond, en demonteerden enkele onderdelen ervan om terug mee te nemen naar de Aarde. Deze onderdelen zouden vervolgens onderzocht worden door wetenschappers om te zien of bacteriën de ruimtereis en het verblijf op de Maan al die tijd hebben overleefd. Het bezoek van de astronauten aan de Surveyor 3 ruimtesonde was heel belangrijk doordat ze een camera moesten losmaken van het ruimtetuig waarin zich twee jaar eerder griepvirussen hadden genesteld. Tot ieders grote verbazing bleek dat deze bacteriën zich in al die tijd, in het absolute vacuüm en bij temperaturen tot -270°C, hadden kunnen in leven houden.
Astronaut Conrad bij de Amerikaanse Surveyor 3 ruimtesonde - Foto: NASA
Maanlander zorgt voor Maanbeving
In totaal wandelden de twee astronauten bijna acht uur lang rond op het Maanoppervlak, verdeeld in twee sessies. De twee astronauten verzamelden niet enkel bodemstalen maar plaatsten ook enkele wetenschappelijke instrumenten op het Maanoppervlak die ondermeer de zonnewind en het magnetisch veld van de Zon moesten onderzoeken en de data ervan terugsturen naar de Aarde. Tijdens elke bemande Apollo Maanmissie werd ook een wetenschappelijk instrumentenplatform meegenomen dat de astronauten moesten achterlaten op het Maanoppervlak. Deze kreeg de naam Apollo Lunar Surface Experiments Package (ALSEP). Tijdens de Apollo 11 missie was gebleken dat de energievoorziening van het ALSEP te zwak was en daarom werd tijdens de Apollo 12 missie het instrumentenplatform voorzien van een nucleaire krachtbron die een jaar lang het instrumentenplatform moest voorzien van energie. Op 20 november 1969 begaven de twee astronauten zich uiteindelijk een laatste keer terug in de Maanlander en lanceerden ze het ruimtetuig terug in een baan om de Maan waarna ze opnieuw koppelden met de Apollo commandomodule waar astronaut Richard Gordon hun opwachtte. Tijdens de afwezigheid van de twee astronauten had Gordon de opdracht gekregen zoveel mogelijk gedetailleerde foto's en opnamen te maken van het gebied waarin de Maanlander was geland. Nadat de drie de astronauten zich terug in de commandomodule bevonden, werd de Maanlander losgekoppeld en stortte deze neer op het oppervlak van de Maan. Seismografen die achtergelaten werden door de astronauten op de Maan registreerden een uur lang zware vibraties in het Maanoppervlak door de impact van de Maanlander. De Apollo commandomodule verbleef een dag langer dan gepland in een baan om de Maan waardoor de bemanning de kans kreeg om nog meer foto's en opnamen te maken van het prachtige verlaten Maanoppervlak.
Het landingsgebied van de Apollo 12 maanlander - Foto: NASA
Meer dan 34 kilogram Maanstenen
Gedurende de reis terug naar de Aarde kreeg de bemanning de kans om te slapen. De terugkeermodule van de Apollo 12 ruimtecapsule maakte een geslaagde terugkeer in de atmosfeer en landde op 24 november 1969 in de Stille Oceaan. De drie astronauten werden vervolgens opgepikt door helikopters en reddingsteams van het Amerikaanse vliegdekschip de USS Hornet. De terugkeercapsule werd later tentoongesteld in het Virginia Air & Space Center in Virginia. In totaal had de Apollo 12 ruimtemissie 10 dagen en 4 uur geduurd en de astronauten hadden 88 uur doorgebracht in een baan om de Maan. De twee astronauten die op de Maan wandelden, hadden 34,3 kilogram aan Maanstenen mee naar de Aarde gebracht en alles samen hadden zij 31 uur doorgebracht op het Maanoppervlak waarvan ze 7 uur en 45 minuten buiten hun Maanlander. Dankzij deze geslaagde Apollo 12 ruimtemissie werd bewezen dat de Maanlander zeer precieze landingen kon uitvoeren en dat bacteriën twee jaar lang hadden overleefd op het oppervlak van een ander hemellichaam. De drie astronauten van de Apollo 12 kregen minder internationale belangstelling en werden na hun geslaagde Maanmissie niet zo bekend als de Apollo 11 ruimtevaarders.