Er zijn vele planetoïdengroepen te vinden in ons zonnestelsel. Naast de grote asteroïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter vinden we ook groepen in de omgeving van de Aarde , Mars of zelfs in de buurt van Neptunus. In dit artikel overlopen we de diverse groepen van planetoïden
die zich in ons zonnestelsel begeven.
1. Groepen in de buurt van de baan van de Aarde
Er zijn relatief weinig planetoïden die een baan beschrijven nabij de zon. Verscheidene van deze groepen zijn niet bevestigd en hebben nog steeds hun voorlopige naam.
- Vulkanische planetoïden
Deze zijn echter hypothetisch en zijn planetoïden met een aphelium van 0,4AU. Met andere woorden cirkelen deze binnen de baan van Mercurius. Een paar zoektochten naar vulkanische planetoïden was tot op heden niet succesvol. - Apoheles
Deze zijn planetoïden waarvan het aphelium kleiner is dan 1AU. Dit betekend dat hun baan binnen de baan van de Aarde ligt. Apohele is Hawaiaans voor baan. Andere namen die voorgesteld werden voor deze soort waren: Inner-Earth Objects en Anons. Sinds mei 2004 zijn deze nu gekend als de Apoheles. (vb van planetoïden: 2003 CP20 en 2004 JG6). - Mercury-crosser planetoïden
Deze hebben een perihelium kleiner dan deze van Mercurius (0,3075AU) - Venus-crosser planetoïden
Deze hebben een perihelium kleiner dan deze van Venus (0,7184AU). Deze groep bevat de bovenste Mercury-Crossers (enkel als hun aphelium groter is dan het perihelium van Venus). - Earth-crosser planetoïden
Deze hebben een perihelium kleiner dan deze van de Aarde. Deze groep bevat de bovenste Mercury en Venus-crossers, buiten de Apoheles. Ze worden meestal opgesplitst in:- Aten planetoïden, die een middelgrote as lager dan 1AU hebben, genaamd naar 2062 Aten
- Apollo planetoïden die een middelgrote as groter dan 1AU hebben, genaamd naar 1862 Apollo
- Arjuna planetoïden
Een ietwat vaag omschreven soort met een baan gelijkaardig aan deze van de Aarde, met een gemiddelde baan rond de 1AU en een lage excentriciteit en inclinatie. Sommige Apohele, Amor, Apollo of Aten groepen worden door de vage omschrijving soms bij deze groep geclassificeerd. De term werd eerst geïntroduceerd door Spacewatch en wordt niet gelinkt aan een bestaande planetoïde. Een voorbeeld van een Arjanus planetoïde is 1991 VG - Earth Trojans
Aardse Trojanen zijn planetoïden die zich bevinden in de Aard-zon Lagrangepunten L4 en L5. Hun locatie aan de hemel waargenomen vanop de Aarde ligt op ongeveer 60 graden ten oosten en westen van de zon. Op dit ogenblik zijn nog geen Aardse Trojanen gekend. - Near-earth asteroids
Is een verzamelnaam voor alle planetoïden welke zich in een baan begeven erg dicht bij de Aarde. Deze bevatten bijna alle bovenstaande groepen, alsook de Amor planetoïden.
2. Groepen in de buurt van de baan van Mars
- De Amor planetoïden
Genoemd naar 1221 Amor zijn dicht bij de Aarde gelegen planetoïden die geen aardscheerders zijn, met een perihelium net buiten die van de baan van de Aarde - Mars-crossers
Deze hebben een baan die deze van Mars doorkruisen, maar niet meteen dicht bij de Aarde komen. - Mars Trojans
Deze volgen of achtervolgen Mars in zijn baan om de zon, op elk van de twee Lagrangepunten 60° voorop (L4) of achter (L5). De enige gekende planetoïde is 5261 Eureka. Het Minor Planet Center heeft nog geen Mars Trojans officieel erkend omwille van controversiële redenen. - Vele van de Earth- Venus- en Mercury-crossers hebben een aphelium dat groter is dan 1AU
3. De asteroïdengordel
Het merendeel van de gekende planetoïden hebben een baan die tussen Mars en Jupiter ligt, nauwelijks binnen 2 tot 4AU. Deze konden nooit een planeet vormen door de grote gravitationele inwerking van de superreus Jupiter. Door de inwerking van de graviteit en baanresonantie maakte dit "gaten" in de asteroïdengordel die voor het eerst gezien werden door Daniel Kirkwoord in 1874 en worden ook de "Kirkwoord gaps" genoemd.
Ongeveer 30 tot 35% van de hemellichamen in deze gordel behoren tot dynamische families die elk een oorsprong hebben door botsingen in het verleden met grotere planetoïden.
De regio met de dichtste concentratie (die tussen de "Kirkwood gaps" op 2,06 en 3,27AU bevinden met een excentriciteit lager dan 0,3 en een inclinatie kleiner dan 30°) wordt vaak de hoofdasteroïdengordel genoemd. Deze kan verder opgesplitst worden in:
- Binnenste hoofdgordel
Binnen het sterke Kirkwood gat op 2,50AU door de 3:1 zware Jupiter baanresonantie. Het grootste lid is 4 Vesta. - Middenste hoofdgordel
Tussen 3:1 en 5:2 zware Jupiter baanresonantie op 2,82AU. Het grootste lid is 1 Ceres. Deze groep is tevens verder opgesplitst in:- Hoofdgordel IIa planetoïden: Deze hebben een baanstraal tussen 2,5AU en 2,706AU en een inclinatie lager dan 33°
- Hoofdgordel IIb planetoïden: Deze hebben een baanstraal tussen 2,706AU en 2,82AU en een inclinatie lager dan 33°
- Buitenste hoofdgordel
Tussen 5:2 en 2:1 zware Jupiter baanresonantie. Het grootste lid is 10 Hygiea. Deze groep is tevens verder opgesplitst in:- Hoofdgordel IIIa planetoïden: deze hebben een baanstraal tussen 2,82AU en 3,03AU en een excentriciteit lager dan 0,35 en een inclinatie lager dan 30°
- Hoofdgordel IIIb planetoïden: deze hebben een baanstraal tussen 3,03AU en 3,27AU en een excentriciteit lager dan 0,35 en een inclinatie lager dan 30°
4. Groepen in de buurt van de baan van Jupiter
Er zijn een aantal min of meer verscheidene planetoïdengroepen buiten de hoofdgordel, onderscheiden door de afstand tot de zon of een combinatie van verscheidene baanelementen.
- Hungaria planetoïden
Deze hebben een algemene baanstraal tussen 1,78AU en 2AU, een excentriciteit kleiner dan 0,18 en een inclinatie tussen 16° en 34°. Vernoemd naar 434 Hungaria die zich net buiten de baan van Mars bevindt en mogelijks aangetrokken werden door de 9:2 resonantie. - Phocaea planetoïden
Deze hebben een algemene baanstraal tussen 2,25AU en 2,5AU, een excentriciteit groter dan 0,1 en een inclinatie tussen 18° en 32°. Sommige bronnen groeperen de Phocaeas planetoïden met de Hungarias, maar deling tussen de twee groepen is er en wordt veroorzaakt door de 4:1 resonantie met Jupiter. Genoemd naar 25 Phocaea. - Alinda planetoïden
Deze hebben een algemene baanstraal van 2,5AU en een excentriciteit tussen 0,1 en 0,65. Deze objecten worden samengehouden door de 3:1 resonantie met Jupiter, vernoemd naar 887 Alinda. - Pallas familie
Deze hebben een algemene baanstraal tussen 2,7AU en 2,8AU en een inclinatie tussen 30° en 38°. Genoemd naar 2 Pallas. - Griqua planetoïden
Deze hebben een algemene baanstraal tussen 3,1AU en 3,27AU en een excentriciteit groter dan 0,35. Deze planetoïden zijn instabiel 2:1 positie met Jupiter, in hoge inclinatiebanen. Er zijn zo'n 5 tot 10 planetoïden gekend waarvan de bekendste 1362 Griqua en 8373 Stephengould zijn. - Cybele planetoïden
Deze hebben een algemene baanstraal tussen 3,27AU en 3,7AU, een excentriciteit kleiner dan 0,3 en een inclinatie kleiner dan 25°. Deze groep bevindt zich rond de 7:4 resonantie met Jupiter. Genoemd naar 65 Cybele. - Hilda planetoïden
Deze hebben een algemene baanstraal tussen 3,7AU en 4,2AU, een excentriciteit groter dan 0,07 en een inclinatie minder dan 20°. Deze planetoïden bevinden zich in een 3:2 resonantie met Jupiter. genoemd naar 153 Hilda. - Thule planetoïden
Hiervan is maar één object gekend: 279 Thule in een 4:3 resonantie met Jupiter. - Trojaanse planetoïden
Deze hebben een algemene baanstraal tussen 5,05AU en 5,4AU en liggen in een uitgerekt krom gebied rond de twee Lagrangepunten 60° voor en na Jupiter. Het hoofdpunt, L4 noemt men het 'Griekse' punt en het andere punt het 'Trojaans' punt naar de twee strijdende kampen uit de legendarische Trojaanse oorlog. Echter is er maar één uitzondering, de planetoïden kregen elk de naam van de leden die in het conflict betrokken waren maar twee planetoïden waren in het verkeerde kamp geplaatst, dit was 624 Hektor in het Griekse punt en 617 Patroclus in het Trojaanse punt.
Er is een verboden zone tussen de Hilda planetoïden en de Trojaanse planetoïden (tussen 4,05AE en 5AE). Buiten 279 Thule en vijf andere objecten bevinden zich in erg onstabiele banen.
5. Groepen buiten de baan van Jupiter
De meeste planetoïden bevinden zich buiten de baan van Jupiter en zijn vaak samengesteld uit ijs en andere vluchtige stoffen. Velen vertonen gelijkenissen met kometen en verschillen enkel in het perihelium van hun baan die te ver van de zon ligt om een waarneembare staart te kunnen zien.
- De Damocles planetoïden
Ook gekend als de 'Oortwolkgroep'. Deze zijn genoemd naar 5335 Damocles en worden omschreven als objecten die in de Oortwolk gevallen zijn. Hun aphelium ligt verder dan Uranus maar hun perihelium ligt in het binnenste van het zonnestelsel. Ze hebben hoge excentrische en soms hoge inclinaties, inclusief omgekeerde banen. De definitie van deze groep is wat wazig en kan zich wat overlappen met kometen. - Centauren
Deze hebben een baanstraal tussen 5,4AU en 30AU en zijn waarschijnlijk trans-neptuniaanse objecten die daar gekomen zijn na ontmoetingen met gasreuzen. De eerste die ontdekt werd, was 2060 Chiron. - De Nuptunus Trojanen
Deze bevatten vier objecten: 2001 QR322, 2004 UP10, 2005 TN53, and 2005 TO74 - Trans-Neptuniaanse objecten
Dit is alles met een baanstraal groter dan 30AU. Deze classificatie omvat de Kuipergordelobjecten en de Oortwolkobjecten- Kuipergordel
Deze objecten strekken zich uit van 30AU tot 50AU en zijn als volgt opgesplitst:- Plutinos
Dit zijn Kuipergordelobjecten in een 2:3 resonantie met Neptunus, zoals Pluto. Het perihelium van zo'n object ligt dicht aan de baan van Neptunus maar wanneer het object in het perihelium komt staat Neptunus tussen de 90 graden voor of 90 graden achter het object, een kans dat deze botsen is dus onbestaande. Het Minor Planet Center definieert dat elk object met een baanstraal tussen 39AU en 40,5AU een Plutino is. De helderste bekende Plutinos zijn 90482 Orcus en 28978 Ixion. - Cubewanos
Dit zijn objecten die gekend staan als "Klassieke Kuipergordelobjecten". Ze zijn genoemd naar (15760) 1992 QB1 en hebben een baanstraal tussen 40,5AU en 47AU. Cubewanos zijn objecten in de Kuipergordel die niet versplinterd zijn en niet vastgesloten zitten in een resonantie met Neptunus. (136108) 2003 EL61 met twee satellieten en (136472) 2005 FY9 zijn de helderste onder hen. - Bijkomende groepen van resonantieobjecten bezetten andere resonanties met Neptunus dan de 2:3 resonantie van de Plutinos en de 1:1 resonantie van de Neptuniaanse Trojanen maar deze hebben geen officiële benaming gekregen. Er zijn verscheidene bekende objecten in de 1:2 resonantie, met een baanstraal van 47,7AU en een excentriciteit van 0,37. Er zijn verscheidene objecten in de 2:5 resonantie met een baanstraal van 55AU en objecten in de 4:5, 4:7, 3:5 en 3:4 resonantie.
- Plutinos
- Versplinterde objecten
Niet zoals Cubewanos en resonantieobjecten hebben deze een typische hoge inclinatie, hoge excentrische banen met een perihelium niet ver van de baan van Neptunus. Ze worden gezien als objecten die een ontmoeting hadden met Neptunus en versplinterden buiten hun oorspronkelijke meer cirkelvormige baan dicht bij de ecliptische banen. De recente bekende Pluto-grootte Eris hoort tot deze categorie. Sommige wetenschappers rekenen Sedna ook bij deze categorie. - De Oortwolk
Dit is een hypothetische wolk van kometen met een baanstraal tussen de 50 000AU en de 100 000AU. Geen Oortwolkobjecten zijn al gedetecteerd maar het bestaan ervan is bewezen aan de hand van indirecte bewijzen. Wetenschappers aanzien Sedna soms als lid van deze groep.
- Kuipergordel
6. De bijna manen of satellieten van een planeet
Sommige planetoïden hebben een ongewone hoefijzerbaan die meedraait met de baan van de Aarde of een andere planeet. Een voorbeeld hiervan is 3753 Cruithne en 2002 AA29. De eerste soort van dit type werd ontdekt tussen de Saturnusmanen Epimetheus en Janus.
Soms worden deze hoefijzerbanen een bijna satelliet voor een paar decennia of enkele honderden jaren alvorens ze terugkeren naar een andere positie. Zowel de Aarde als Venus hebben zulke bijna satellieten. Deze objecten behoren tot een speciale klasse van de Aten planetoïden, alhoewel deze objecten kunnen geassocieerd worden met verder gelegen planeten.