In de fysica en astronomie stelt men het fenomeen 'roodverschuiving' vast wanneer het visuele licht van een object opschuift naar het rode einde van het spectrum. Roodverschuiving wordt omschreven als een toename in de golflengte van elektromagnetische straling ontvangen door een detector vergeleken met de golflengte die uitgestraald wordt door de bron. Deze toename in golflengte komt overeen met een daling in de frequentie van de elektromagnetische straling. Wanneer er een daling is in de golflengte spreken we van 'blauwverschuiving'.
Roodverschuiving, te zien in de spectraallijnen van een
supercluster verre sterren (BAS11, rechts), vergeleken
met die van de zon - Foto: Georg Wiora
Elke toename in de golflengte wordt roodverschuiving genoemd, zelfs als het zich voordoet in elektromagnetische straling van niet-optische golflengtes zoals gamma stralen, x-stralen en ultraviolette stralen. Deze nomenclatuur kan verwarrend zijn bij golflengtes groter dan rood (zoals infrarood, microgolfstraling en radiogolven) aangezien de roodverschuiving de straling weg van de rode golflengtes schuift.
Een roodverschuiving kan zich voordoen wanneer een lichtbron zich van een waarnemer verder en verder beweegt, dit komt overeen met het Dopplereffect die de frequentie van geluidsgolven verandert. Op Aarde heeft de roodverschuiving verscheidene toepassingen (Doppler radar en radarpistolen). De spectroscopische astrofysica gebruikt de roodverschuiving om de beweging van verafgelegen astronomische objecten te bepalen.
Een ander roodverschuivingsmechanisme is er bij de waarnemingen van de spectrale roodverschuiving van verafgelegen sterrenstelsels, quasars en intergalactische gaswolken om proportioneel toe te nemen met hun afstand tot de waarnemer. Dit wordt gekoppeld aan het model dat de uitzetting van het heelal voorspelt zoals in de Big Bang theorie. Een derde soort van roodverschuiving, de gravitationele roodverschuiving, ook gekend als het 'Einstein effect', resulteert uit de uitzetting die zich voordoet in de algemene relativiteit nabij massieve objecten.