Na het dolle maar magere ufo-observatie-weekend van de voorbije paasdagen heeft de Belgische luchtmacht in vage bewoordingen laten verstaan dat ze een aantal “vreemde radar-echo’s”, die ze sinds 30 maart waarneemt, van naderbij te onderzoeken. Het resultaat van dat onderzoek zou aan de generale staf van het leger worden overgedragen. Vreemd dat men maandenlang over “parasiet-echo’s” en “atmosferische storingen” heeft gepraat en nu ineens tot de vaststelling komt dat de radar toch op bepaalde “objecten” bliept. Die vaststelling had men al vier maanden geleden kunnen maken. Op 5 december1989 werden namelijk duidelijke ufo-echo’s waargenomen door op z’n minst vijf verschillende radarposten. De luchtmacht was daarvan op de hoogte en is meer dan waarschijnlijk ook nog in het bezit van de “radar-tape” van de bewuste dag. Humo brengt u het verhaal van die tot nog toe stilgehouden radar-waarneming. Verkeersleiders en militaire radar- operateurs die toen over het scherm gebogen zaten, spreken over een uniek fenomeen: “Zoiets had niemand van ons ooit waargenomen”.
Die van Leuven weer!
Dinsdagavond, 5 december  1989.  het is even over zessen in het Air  Trafic Control Centre van Zaventem, het coördinatiecentrum waar alle bewegingen  in het lager gelegen luchtruim worden gevolgd.   Het is spitsuur in de Belgische luchtcorridor: om de vier minuten landt  er een vliegtuig.  In de korte lunchpauze  eten de verkeersleiders haastig een broodje.   Ze schenken nauwelijks aandacht aan de drie luchtmachtofficieren die  over een van de oplichtende radarschermen gebogen staan.  Het zijn collega’s, verantwoordelijk voor de  administratieve coördinatie tussen de militaire en de burgerlijke  luchtvaart.  Plotseling lijkt iets hun  aandacht te trekken, iets wat hun gebaren nerveus en hun stemmen opgewonden  maakt.  De verkeersleiders worden erbij  geroepen: er loopt iets fout met de scherpstelling van het scherm.  Eén van de militairen zegt: “het zijn die ufo’s van Eupen weer”!
   Op het  zwart-witte scherm zien ze drie afzonderlijke “bliepen”.  Die worden waargenomen door Bertem: daar  staat de radarantenne waarop het controlecentrum is aangesloten.
   De drie  reflecties zijn in de buurt van Leuven te situeren.  Een minuut eerder is een telefoontje van het  militair radarcentrum in Glons binnengelopen.   Ook zij hebben op hun scherm vreemde reflecties waargenomen en ze vragen  Zaventem om bevestiging.  Vreemde  reflecties op het scherm zijn geen zeldzaamheid.  Maar wat de waarneming uitzonderlijk maakt  is, dat dezelfde reflecties op hetzelfde ogenblik en op dezelfde plaats door  verschillende radar-stations tegelijk worden waargenomen.
Zien jullie wat wij zien?
Normaal filtert  de computer van Zaventem alle reflecties weg die niets met verkeersvliegtuigen  te maken hebben.  De reflecties zijn een  weerkaatsing (echo) van de radarimpuls: de radar-antenne stuurt als het ware  een straal voor zich uit, en alle voorwerpen die ze op haar weg vindt, worden  weerkaatst.  Om de overbodige reflecties  weg te halen, beschikt de computer over verschillende filters,  zogenaamde”elektronische poorten”.  Zo  wordt de regen door de Rain Gate tegengehouden en worden alle stilstaande  voorwerpen door de Moving Target Indicator van het scherm geweerd  in dit geval ving de radar de reflectie op  van “drie niet-stilstaande voorwerpen” .   voorwerpen die waren samengesteld “uit metalen elementen of uit een stof  met dezelfde eigenschappen”.  Het waren  geen ballons, sportvliegtuigen of ULM-vliegtuigjes: daarvoor was hun beweging  te ongewoon.  Het waren ook geen  “onzichtbare” Stealth-spionagevliegtuigen want die MOETEN voor de radar  onzichtbaar blijven.  Het waren evenmin  verkeersvliegtuigen, want elk vliegtuig beschikt over een transponder die automatisch  op de radar-impuls reageert: wanneer een verkeersvliegtuig door de radar  “gezien” wordt, verschijnt er op het scherm een ruitje met daarnaast de  identificatiecode van het vliegtuig.  Nu  waren erop het scherm in Zaventem geen drie ruitjes maar drie kruisjes te  zien.  De computer gaf daarmee aan dat  het om “solide objecten” ging, en tegelijk dat hij in zijn geheugen geen enkel  vliegtuigtype kon vinden dat aan het object beantwoordde.
   Omdat de  militairen meer zekerheid wilden, vroegen ze ook de “primaire echo” op, de rechtstreekse  weerkaatsing van het radar-signaal.   Naast de drie kruisjes kwamen nu drie puntjes te staan: er was op die  drie plaatsen wel degelijk “iets” aanwezig.   De verschillende getuigen die nu rond het scherm in Zaventem waren  samengetroept, zagen dat de puntjes zeer langzaam heen en weer bewogen “maar  slechts over een zeer beperkte afstand, alsof ze ter plaatse bleven  rondhangen”.  Eén “ding” bevond zich  boven het stuwmeer van Gileppe (bij de eerste waarnemingen op 26 november zou  een driehoek drie kwartier boven dezelfde plaats hebben stilgehangen.  Een tweede ding “hing” boven Montzen (ten  noorden van Eupen), en de derde reflectie werd waargenomen ter hoogte van  Battice (ten noorden van Verviers, bij de E42-snelweg).  De hoogte waarop de objecten zich bevonden,  schommelde tussen 1,5 en 3,3 km en de afstand in vogelvlucht tussen elk van de  drie echo’s bedroeg 13 tot 15 km.
   Op dat ogenblik  namen de militairen in Zaventem contact op met het vliegveld van Bierset (bij  Luik) om te vragen wat men daar zag.   Dezelfde reflecties, zo werd gezegd.   En wat meer was: Bierset werd overstelpt met telefoontjes van burgers  uit de streek.  Mensen die een  luchtverschijnsel hadden gezien en verontrust hadden opgebeld.
   Weer enkele  minuten later werd Zaventem opgebeld door Eurocontrol in Maastricht, het internationale  verkeersleidingscentrum dat de bovenste luchtlagen controleert   ook zij hadden de reflecties opgemerkt.  En enkele minuten later was er telefoon van  een radarstation in Düsseldorf: “of Zaventem ook zag wat zij zagen”?
Ufo reported
Op dat ogenblik,  het fenomeen was toen al meer dan een uur aan de gang, “splitste één van de  reflecties zich in drieën”.  Naast elk  van de reflecties kwam een kruisje van de computer te staan, wat erop wees dat  het oorspronkelijke niet-geïdentificeerde vliegend voorwerp zich had  opgesplitst in drie solide objecten.  De  militairen en de verkeersleiders konden hun ogen nauwelijks geloven.  Het leek alsof de objecten met de radar  “speelden”: soms verdwenen ze van het scherm en keerden enkele minuten later op  dezelfde plaats weer terug.  
   Intussen had men  de bemanning van een Amerikaans transportvliegtuig, dat rond die tijd uit  Brussel vertrok en het gebied van de waarneming zou kruisen, gevraagd naar  “vreemde vliegbewegingen” uit te kijken.   De bemanning zou “lichten” hebben opgemerkt maar, meer details  daaromtrent zijn niet bekend.
   Om 19.50 u.  krijgen de verkeersleiders het bericht dat er vanuit Beauvechain twee  F16-toestellen zijn opgestegen.  Ze  vragen het controlecentrum in Zaventem alle gewone verkeersvliegtuigen netjes  binnen hun vluchtcorridor te houden. (Wanneer er geen militaire vluchten  gehouden worden, mag de burgerluchtvaart buiten zijn “pistes” vliegen om het verkeer  vlotter te laten verlopen).  In het  “waakboek” van Zaventem wordt een vrij unieke aantekening gemaakt:  “F16 from EBBE proceeding to Gileppe (ufo reported)”.
   De F16-toestellen  doorkruisen de hele zone van hoog naar laag en voeren een aantal bewegingen uit  tussen Gileppe, Montzen en Battice.  Op  de radar in Zaventem verdwijnen de bliepen één voor één.  Na tien minuten is er geen echo meer te  bespeuren.  De F16’s keren na 50 minuten  terug naar de basis in Beauvechain.  De piloten  zouden verklaard hebben “dat er niets te zien was”.
Radar-tapes
Het verslag van  de gebeurtenissen op 5 december 1989 komt van Patrick V. uit Rumbeke.  Hij is “maar een gewone technicus met als  hobby’s astronomie en fysica”, maar het is dankzij die wetenschappelijke  interesse dat hij op de medewerking van mensen uit het Air Traffic Control  Centre kan rekenen.  “Die mensen staan  heel sceptisch tegenover al die ufo-meldingen,  maar ze vonden dat deze bijzondere waarneming moest worden bekendgemaakt”.
   Sinds die bewuste  decemberdag zijn er in de pers nog wel sporadische meldingen van “vreemde  radar-echo’s” geweest, maar de luchtmacht en het ministerie van defensie bleven  zich op de vlakte houden.  
   Minister Coëme  (op 22 december in de kamer): “de onduidelijke radarecho’s werden waarschijnlijk  door een thermische inversie veroorzaakt”.
   Toch vreemd dat  de luchtmacht voor de ogen van de pers en de publieke opinie manschappen en  materiaal in de lucht wil jagen, maar tegelijk de essentiële radarinformatie  voor zich houdt.
   Naar verluidt  beschikt de luchtmacht over urenlange “radartapes” waarop ufo-opnamen van de radar worden  automatisch en continu gemaakt.
De grote driehoek

Op de avonden van 27 en 30 maart waren er opnieuw reflecties te zien,  ondermeer ter hoogte van Hockay, nabij Spa.   De reflecties bleven niet zolang op het scherm als op 5 december, maar  “floepten in en uit het beeld”.  Op  vrijdagavond 30 maart (een avond met een golf van ufo-meldingen boven Waals-Brabant), waren er echo’s die wel  door de radar van Glons maar niet door Zaventem werden gezien.  Twee F16-jagers die uit Beauvechain opstegen,  kregen ook echo’s op hun scherm. Maar telkens als ze hun gesofisticeerde boordradar  op de echo’s fixeerden, verdween de reflectie na enkele seconden.
   De F16-toestellen  werden uitgestuurd nadat in de streek tussen Gembloux en Wavre lichtbollen in  de vorm van een gelijkzijdige driehoek waren gesignaleerd.  Een wachtmeester, een kapitein, en later  verschillende patrouilles van de rijkswacht (15 personen in totaal) zagen eerst  een groot lichtpunt dat van kleur veranderde en “zijdelinkse, schokkende  bewegingen maakte”.  Na een kwartier  ontwaarde men niet langer één, maar drie lichtpunten, die ongeveer 
   8 km van elkaar  verwijderd waren.  De lichtpunten bewogen  zich “met schokken” voort maar “bleven niettemin een gelijkzijdige driehoek  vormen”.  
   Tussen 23.30u. en  23.45 u. doken er nog andere lichtpunten op “die zich onder de eerste driehoek  nestelden en een kleinere driehoek vormden”.   Nadat er rond middernacht nog eens twee lichtpunten opdoken, verschenen  twee F16 jagers uit Beauvechain ten tonele.   Toen ze, geleid door de rijkswacht op de grond, “de grote driehoek  binnendrongen” en binnen die zone concentrische cirkels begonnen te draaien,  verdwenen de lichtpunten één na één.
 Kapitein P.  (brigadecommandant Waver): “het licht dat het laagst boven de horizon hing en  het helderst van kleur was, verdween in de hoogte terwijl het – u zal mij  misschien niet geloven , felle rode lichtsignalen uitzond”.
USA: driehoek ontvoert straaljagers!
Patrick V., die  zich naar eigen zeggen al twintig jaar “in stilte” met ufo’s bezighoudt, vindt wat er nu al vijf maanden boven  België gebeurt “een fenomeen zonder voorgaande”.
   Maar hij is niet  onder de indruk van de zowat 800 Belgen die een geheimzinnig luchtverschijnsel  hebben gezien: “ik probeer de driehoeken en de lichtbollen niet te tellen, ik  probeer ze wetenschappelijk te doorgronden.   Dat de rijkswachtpatrouille van Kelmis/La Calamine op 
   29 november  beweerde dat ze uit zo’n driehoek een rode lichtbol zag neerdalen, is verbazingwekkend.  Maar ik word meer gekweld door de vraag of de  kwantummechanica mij een antwoord op dat verschijnsel kan geven.  Licht valt normaal bliksemsnel naar beneden.  Welke krachtbron zorgt ervoor dat het licht  vertraagd wordt, zodat het langzaam naar beneden kan glijden?  toch zegt Patrick V. tegen het eind van ons  gesprek: “mag ik nu mijn kritisch-wetenschappelijke ingesteldheid even laten  varen en u dit artikel laten lezen?  Het  verhaal houdt me al bezig sinds de eerste driehoek boven België verscheen”.
   Onder de kop  “heeft een reusachtige ufo-driehoek  twee Amerikaanse straaljagers boven 
   Puerto Rico  ontvoerd”? brengt MUFON (Mutual Ufo Network, een van de grootste ufo-verenigingen in de USA) verslag uit  een bizar voorval.
   Puerto Rico  schijnt al sinds 1987 het toneel te zijn van een groot aantal ufo-waarnemingen en “close-encounters of  the third kind”.  Op woensdag 28 december  1988 rond kwart voor acht, zagen inwoners van de stadjes Lajas en Cabo Rojo een  geweldige driehoek in de lucht opdoemen: “hij was zo groot als een  baseball-veld met onderaan een uitstulping, een groot geel licht en tal van  kleurige lichtjes die aan en uit knipperden”.   Achter de geluidloze driehoek doken plotseling twee navy-straaljagers  op, “die het ding wilden onderscheppen”.   De driehoek verminderde zijn snelheid en bleef haast bewegenloos in de  lucht hangen.  Rond de driehoek  verschenen ook kleine rode lichtbollen die het ding leken te beschermen.  Toen een botsing bijna onvermijdelijk was,  verdween ineens elk motorgeluid en waren de straaljagers weg.  Volgens de zestig ooggetuigen werden ze door  de driehoek “omzeggens opgeslokt”.  
   Kort daarop  splitste de driehoek in tweeën en schoot met een hoge snelheid uit het gezichtsveld  weg.  Een navy-officier zou later  verklaard hebben dat er radar-tapes naar Washington zijn gestuurd waarop “de  versmelting van de kleine jets met iets groter” te zien is.  De bewoners zagen de dagen daarop een zwerm  helicopters de buurt uitkammen, maar alle instanties blijven volhouden “dat er  niets aan de hand is”.  Daar dienen  officiële instanties tenslotte voor.






