Voor de 50ste verjaardag van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht ESO werden diverse publicaties uitgebracht, waaronder dit boek geschreven door Professor Claus Madsen, internationaal wetenschappelijk adviseur voor CERN en ESO. In de proloog beschrijft hij het fascinerende moment, tijdens de avond van 25 mei 1998, van First light voor de 8,20 m Antu VLT-telescoop ( Very Large Telescope) op de 2 635 m hoog gelegen Paranal sterrenwacht in Chili.
Dit schitterende boek sluit aan bij het 1991 boek “ESO’s Early History” van Adriaan Blauw en beschrijft de geschiedenis van ESO tussen 1962-2012 in vier delen. Het eerste deel, Catching up, geeft de stand van zaken voor sterrenkunde in de jaren 1950 en een gedetailleerd overzicht van de gebeurtenissen tussen 1962 en 1980. In 1954, onder de stuwende kracht van astronomen Walter Baade en Jan Hendrik Oort, ontstond het concept van een verenigde Europese sterrenwacht die over een 3 meter klasse telescoop alsook een Schmidt reflector zou beschikken (naar voorbeeld van Palomar in de VSA) in het zuidelijke halfrond. Na site testing in Zuid-Afrika en Chili kiest ESO voor deze laatste gelegen aan de westelijke kust van het Zuid-Amerikaanse continent. Op 5 oktober 1962 ondertekenden België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden de ESO conventie en werd de Europese Zuidelijke Sterrenwacht opgericht met Otto Heckman als eerste directeur. Sinds 1966 verrichtten ESO-astronomen observaties vanop de La Silla sterrenwacht maar de 3,57 m reflector werd pas operationeel in 1976.
Het tweede deel, Years of experimentation, behandelt de periode 1980-1990 met de samenwerking ESO-CERN, de verhuis van het ESO hoofdkwartier naar Garching-bei-Munchen en het opzetten van de Hubble Space Telescope coördinatie met NASA en ESA. In 1989 verkreeg ESO met de 3,6 m New Technology Telescope (NTT) een geadvanceerde reflector met actieve optiek die model zou staan voor de VLT die Europa op de voorgrond van het sterrenkundig onderzoek heeft geplaatst!
Het derde deel, The breakthrough, beschrijft de periode 1990 tot First light voor de VLT interferometer in maart 2001. De samenwerking met de Internationale Astronomische Unie (IAU), CNRS, het Max Planck instituut, de Chileense regering en de ontwikkeling van wetenschappelijke instrumenten komen ruim aan bod.
Het vierde deel, Towards new horizons, behandelt het VLT avontuur in retrospectief, de Atacama Large Millimeter Array (ALMA) en kijkt vooruit naar de toekomst. De financiële en intellectuele injecties van nieuwe ESO-lidstaten maken de volgende generatie van telescopen mogelijk en ESO hoopt tegen het begin van de jaren 2020 de 40 meter klasse E-ELT (European Extremely Large Telescope) in gebruik te nemen.
Het boek sluit met een alfabetische index van trefwoorden en persoonsnamen. Dankzij de aandacht voor de mensen, astronomen, managers, wetenschappers, technici , doctoraatsstudenten, medewerkers van diverse onderzoekscentra en commerciële partners geeft het boek een unieke kijk achter de schermen van ESO waaruit blijkt dat de actieve Europese-Chileense samenwerking de ambitieuze plannen tot een goed einde brengt. Technologieoverdracht vergroot de waarde van ESO’s ontwikkelingsactiviteiten voor de samenleving als geheel en die in de ESO-lidstaten in het bijzonder.
Madsen’s boek is een essentieel werk voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis en interne werking van werelds meest productieve sterrenwacht.