De Great Melbourne Telescope was na de bekende 'Leviathan of Parsonstown' sterrenwacht in de 19de eeuw de tweede grootste telescoop op Aarde. Nadat deze telescoop in Ierland werd gebouwd, werd deze over gebracht naar Australië waar men de telescoop vooral gebruikte voor het waarnemen van nevels. Leer via dit uitgebreid artikel alles over deze indrukkende telescoop en zijn rijke geschiedenis.
In 1789 bouwde de Britse componist/astronoom William Herschel (1738-1822) een 1,22 m reflector met een metalen spiegel, waarmee hij deepsky “nevels” kon waar nemen. Een halve eeuw later slaagde de Ierse astronoom William Parsons (1800-1867) erin om een 91 cm metalen spiegel te construeren, waarmee hij de draad oppikte voor de bouw van grote spiegel telescopen. William Herschel had immers geen praktische informatie na gelaten over de constructie en het polijsten van zijn bronzen spiegels. Bovendien zat John Herschel (1792-1871) in Zuid-Afrika om met een 45 cm reflector de “nevels” van de zuidelijke hemel te catalogeren. Uiteindelijk, in april 1842, construeert William Parsons een 1,83 m bronzen speculum spiegel, die werd ingebouwd in een 16,5 m lange telescoop buis op de site van Birr Castle in Ierland. Op 15 februari 1845 verkreeg deze “Leviathan of Parsonstown” first light waarbij voor het eerst details werden waargenomen in spiraalvormige sterrenstelsels. In 1847 publiceerde John Herschel de resultaten van zijn waarnemingen op Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika, waardoor twee astronomen bekend met de 1,83 m reflector werden geïnspireerd om de constructie van een grote reflector voor het zuidelijke halfrond te initiëren. James South (1785-1867), stichtend lid van de Royal Astronomical Society, en Thomas Robinson (1792-1882), toenmalig voorzitter van de British Association for the Advancement of Science, sloegen de handen in elkaar en stonden met William Parsons, toenmalig voorzitter van de Royal Society, aan de wieg van het Southern Telescope Committee. In 1852 verkreeg de commissie de toezegging voor de nodige fondsen en werd de Ierse optieker/telescopen bouwer Thomas Grubb (1800-1878) benaderd om een Cassegrain reflector te bouwen op paralactische montering. Bij een Cassegrain telescoop weerkaatst het licht van de hoofdspiegel via een secundaire spiegel doorheen een opening in de hoofdspiegel waardoor instrumenten onderin de telescoop gemakkelijker toegankelijk zijn. Thomas Grubb vroeg Britse £ 5000 voor een 1,22 m metalen speculum spiegel, maar de betrokkenheid van Groot-Brittannië in de Krim oorlog slorpte budgetten en het project voor een zuidelijke telescoop werd uitgesteld.
Intussen werden in de jongste Britse kolonie, Australië, sterrenwachten opgericht in Victoria (1853), Sydney (1856) en Melbourne (1863) ten einde weersvoorspellingen en nauwkeurige tijdsbepalingen uit te voeren voor de chronometers aan boord van de schepen van de Britse Marine. Vanuit Melbourne benaderde de Britse wiskundige William Parkinson Wilson (1826-1874) zijn collega, de Britse geofysicus/astronoom Edward Sabine (1788-1883), raadgever van de Britse Admiraliteit, om de realisatie van een grote zuidelijke telescoop nieuw leven in te blazen. Melbourne was een bruisende metropool, op dezelfde zuiderbreedte als Zuid-Afrika en de komst van een grote telescoop was een stimulans voor de wetenschappelijke gemeenschap in Australië. Het project werd in Londen en Melbourne besproken en in januari 1866 werd een contract ondertekend met Thomas Grubb voor een 1,22 m metalen spiegel Cassegrain reflector met open telescoop buis op equatoriale montering. Het gebruik van glazen spiegels met zilveren coating, ontwikkeld door de Franse fysicus Léon Foucault (1819-1868), werd omwille van de grote meerkost verworpen. In hun atelier te Dublin, experimenteerden Thomas Grubb en Howard Grubb (1844-1931) met legeringen van Koper en Tin om het dof worden en verbleken te minimaliseren. In juli 1866 produceren ze een 1,22 m bronzen spiegel (67% Koper) die op 48 steunpunten onderin de telescoopbuis paste. In oktober 1867 werd de gehele telescoop opgesteld in het nieuwe atelier van de familie Grubb en in februari 1868 werd de reflector door diverse astronomen, waaronder William Lassell (1799-1880) en Warren De la Rue (1815-1889), uitgetest alvorens te worden verscheept naar Australië.
Tussen 1992 en 1999 werd de 1,27 m Great Melbourne Telescope als f/5,6 Cassegrain gebruikt voor het
MACHO project op Mount Stromlo. De telescoop werd onherstelbaar vernield tijdens
de bosbranden van januari 2003 - Foto: ANU Mt Stromlo Archives
Medio december 1868 arriveerde de telescoop met één reserve hoofdspiegel en één reserve 20,3 cm secundaire spiegel in de haven van Melbourne. In juli 1869 verkreeg de “Great Melbourne Telescope” first light waarbij Albert Le Sueur (1849-1906) onder meer de Magelhaense wolken en de Carina nevel observeerde. De reflector was de grootste van het zuidelijke halfrond en de tweede grootste telescoop ter wereld. Vanaf 1871 werd de telescoop gebruikt voor astrofotografie en in september 1873 maakte Joseph Turner (1837-1921) uitstekende foto’s van de Maan. De 1,22 m reflector was vooral bedoeld om deepsky objecten te schetsen en te fotograferen. Tussen 1883 en 1892 maakte Pietro Baracchi (1851-1926) foto reeksen van diverse “nevels”, waaronder de Orionnevel, met sluitertijden tot 40 minuten. De 10 m lange telescoop was echter moeilijk te hanteren en ondervond problemen met de wind. Bovendien lag het onderhoud van de metalen spiegels niet voor de hand. In juni 1894 werd de Great Melbourne Telescope voor het laatst gebruikt voor het schetsen van de planeet Mars. De sterrenwacht verkreeg een nieuwe astrograaf voor het “Carte du Ciel” project waarbij Melbourne astronomen de nachtelijke hemel tussen 65° Zuid tot de zuidelijke hemelpool voor hun rekening kregen.
Op 7 oktober 1945 werd het Melbourne observatorium officieel gesloten en verhuisde de reflector naar Mount Stromlo nabij de Australische hoofdstad Canberra. Tijdens de Tweede Wereldoorlog produceerde de Mount Stromlo sterrenwacht optische apparatuur voor militaire doeleinden, maar vanaf 1946 zocht Richard Woolley (1906-1986) naar een grote reflector voor het Commonwealth observatorium. Hij verkreeg de toezegging voor de bouw van een 1,88 m reflector door Grubb-Parsons maar in tussentijd benaderde hij de Nieuw-Zeelandse optieker Charles Ben Gascoigne (1915-2010) om de Great Melbourne Reflector nieuw leven in te blazen. De metalen spiegel werd vervangen door een 1,27 m spiegel uit keramisch Pyrex glas met aluminium coating en de aandrijving van de paralactische dwarsas montering werd vervangen. In 1954 zag de vernieuwde "50 inch reflector" first light op Mount Stromlo, waarna de telescoop voornamelijk werd ingezet voor het waarnemen van Cepheïden in de Melkweg en de Magelhaense wolken. In November 1955 werd de 1,88 m reflector op Mount Stromlo ingehuldigd en de 50 inch telescoop werd steeds minder gebruikt. Uiteindelijk werd de 1,27 m telescoop in 1973 buiten bedrijf gesteld. Sinds 1978 begon een team vrijwilligers van de Astronomical Society of Victoria de originele onderdelen van de Great Melbourne Reflector onder te brengen in het Museum Victoria te Melbourne.
Begin de '80 wijzen snelheidsmetingen van sterren aan de rand van spiraalvormige sterrenstelsels uit dat er wellicht onzichtbare materie aanwezig is, die vereist is om het sterrenstelsel bij elkaar te houden. Om de bewegingssnelheid met de zwaartekrachttheorie en de relativiteitstheorie te verklaren, geven astronomen deze extra materie de bijnaam "donkere materie". Kosmologen en deeltjesfysici veronderstellen dat er drie soorten donkere materie bestaan; hete donkere materie, koude donkere materie of WIMPs (Weakly Interacting Massive Particles) en baryonische donkere materie of MACHOs (Massive Compact Halo Objects). Deze laatste categorie beslaat moeilijk te detecteren objecten zoals dwergplaneten, bruine dwergen en zwarte gaten. In 1987 initieerden astronomen Alexander Rodgers (1932-1996) en Kenneth Freeman (1940-) een tweede reïncarnatie voor de Great Melbourne Telescope waarbij de 1,27 m Pyrex spiegel werd gebruikt. De reflector kreeg een open Serrurier truss op een moderne paralactische dwarsas montering.
De auteur nabij de restanten van de Great Melbourne Telescope op de Mount Stromlo sterrenwacht nabij de
Australische hoofdstad Canberra. Bemerk de afgebrande directeurswoning in de achtergrond - Foto: Philip Corneille
In juli 1992 begon het MACHO team observaties met de vernieuwde telescoop, uitgerust met twee mozaïek detectoren van vier maal 4,2 Megapixel CCD's. Tijdens het eerste jaar richtte het MACHO team de focus op de Grote Magelhaense wolk, een satelliet sterrenstelsel van onze Melkweg en in oktober 1993 sierde hun resultaat de cover van het wetenschappelijke magazine "Nature" met als titel "Voetafdruk van donkere materie". Het succesvolle MACHO project werd verlengd tot 1999, waarna opvolgingswaarnemingen werden uitgevoerd met de Hubble ruimtetelescoop. Vanaf 1999 werd de 1,27 m reflector ingezet voor fotometrie, spectroscopie en de zoektocht naar Trans Neptunische Objecten aan de rand van het zonnestelsel. Op 18 januari 2003 woedde een alles vernietigende bosbrand over de Mount Stromlo sterrenwacht, waarbij bijna alle gebouwen en alle telescopen onherstelbaar werden vernield. Sinds 2008 herbouwt de Astronomical Society of Victoria de originele Great Melbourne Telescope in het Victoria museum om de geschiedenis van dit astronomisch erfgoed te vertellen ter inspiratie voor een nieuwe generatie astronomen.