De Unity module was het eerste Amerikaanse onderdeel dat gekoppeld werd aan het internationale ruimtestation ISS. Deze kleine module werd op 4 december 1998 in de ruimte in gebracht door het Amerikaanse ruimteveer Endeavour waarna deze door de bemanning van het ruimteveer op 6 december 1998 werd vastgemaakt aan de Russische Zarya module. De Unity module werd gebouwd door het Amerikaanse lucht en ruimtevaartbedrijf Boeing en bestaat uit zes toegangspoorten waaraan andere ISS modules ISS werden aan vastgemaakt.
Drie weken voordat de Unity module gelanceerd werd, werd ook de Zarya module in de ruimte gebracht door een Russische Proton raket. Het koppelen van de kleinere Unity module aan de Russsiche Zarya segment was een zeer belangrijke stap in de bouw van het internationale ruimtestation ISS. Dit was de eerste geslaagde manuele koppeling van twee modules in de geschiedenis van het ISS. Dankzij de Unity module, die in het begin ook wel 'Node 1' werd genoemd, werd het Russische segment met het Amerikaanse segment van het ISS aan elkaar verbonden. Eenmaal gekoppeld aan de Zarya module dient de Unity vooral als koppelstuk waaraan andere grotere modules bevestigd werden. Vandaag de dag is het Amerikaanse ruimtelabo Destiny, de Quest luchtsluis en het Z-1 segment van het ruimtestation vastgemaakt aan de Unity module. Hierdoor kunnen de bemanningsleden zich zonder enig probleem begeven van de Amerikaanse modules naar de Russische modules. Bij zijn lancering had de Unity module een gewicht van 11,61 ton. Het cilindervormige ruimtetuig bevond zich in het laadruim van het ruimteveer Endeavour waarna deze door middel van een robotarm gekoppeld werd aan de Zarya module. De Unity module heeft een lengte van 5,4 meter en werd volledig vervaardigd uit aluminium. Binnenin deze module bevinden zich maar liefst 216 leidingen waar vloeistoffen en gassen kunnen doorheen lopen. Zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant bevinden zich ook 216 elektrische kabels die de stroomvoorziening moeten verzorgen tussen de verschillende modules van het ISS. Aan weerszijden van de Unity module bevonden zich Pressurized Mating Adapters (PMA) koppelstukken waardoor deze module zowel kon gekoppeld worden aan het Russische segment als ook aan één van de Amerikaanse ruimteveren tijdens de eerste jaren van de bouw van het ISS. Later werd het Amerikaanse Destiny ruimtelabo definitief gekoppeld aan de Amerikaanse zijde van de Unity module. In de Unity koppelingsmodule bevinden zich ook vier zogeheten 'International Standard Payload Racks' (ISPR's) rekken waar men wetenschappelijke experimenten, levensmiddelen of andere hardware kan in onderbrengen. Net als de Unity werd er in 2007 nog een tweede dergelijke koppelingsmodule vastgehecht aan het ISS dat de naam "Harmony" kreeg. Een derde dergelijke koppelingsmodule (Node 3) zal normaal in 2009 gemonteerd worden aan het ISS. De twee andere zogeheten 'Node' koppelingsmodules werden, in tegenstelling tot de Unity module, gebouwd door het Italiaanse Alenia Aerospazio en zijn één meter langer dan de Amerikaanse Unity waardoor ze over twee extra ISPR’s beschikken.
Technische gegevens Unity module
Technische naam: | Node 1 |
Lengte: | 5,47 m |
Maximale diameter: | 4,57 m |
Gewicht: | 11,6 ton |
Volume: | xxx m³ |
Aantal zonnepanelen: | 0 |
Aantal koppelingspoorten: | 6 |
Lanceerdatum: | 4 december 1998 |
Lanceerbasis: | Kennedy Space Center (USA) |
Draagraket: | Space Shuttle Endeavour |
Fabrikant: | Boeing |
De Amerikaanse Unity module vastgehecht aan het ISS - Foto: NASA.