In de nabije toekomst verschijnt een opvallend nieuw lanceermiddel in de wereld van de ruimtevaart. De raket kreeg de naam ‘Liberty’ en is een creatie van de Amerikaanse en Europese bedrijven Alliant Techsystems (ATK) en Astrium. Het ontwerp achter de Liberty-raket steunt op bestaande hardware en technologie en giet elementen van bestaande raketten in een nieuw jasje.
Zo bestaat de Liberty-raket uit een Solid Rocket Booster die gebruikt werd bij de Amerikaanse Space Shuttles en een rakettrap afkomstig van Europa’s krachtige Ariane 5 draagraket. Doordat de twee bedrijven al een jarenlange ervaring hebben in de ruimtevaart en men geen nieuwe technologieën moet ontwikkelen, kan de Liberty-raket vrij snel gebouwd en getest worden waardoor dit lanceermiddel ongetwijfeld een geduchte concurrent wordt van andere commerciële ruimtevaartbedrijven.
Een combinatie van succesvolle technologie
De Liberty-raket is dus een combinatie van bestaande hardware. Zo gebruikt men als onderste rakettrap een op vaste brandstof werkende Solid Rocket Booster (SRB). Deze krachtige raketten dienden bij de Space Shuttles als hulpraketten en worden al sinds het begin van het Space Shuttle programma ontwikkeld en gebouwd door het Amerikaanse bedrijf Alliant Techsystems (ATK). Het enige verschil tussen de SRB die men gebruikte bij de Space Shuttles en de Liberty is dat de nieuwe Liberty-raket zal uitgerust worden met een vijf-segments SRB in plaats van een vier-segments versie. Bovenop de Solid Rocket Booster bevestigt men een onderste rakettrap van een Europese Ariane 5 draagraket (de zogenaamde EPC). Deze rakettrap wordt gebouwd door Astrium en beschikt over een krachtige Vulcainmotor die wordt aangedreven door zuurstof en waterstof. In het begin zal de bovenste rakettrap voor de Liberty gebouwd worden bij Astrium in Europa maar eenmaal de vraag naar dit nieuwe lanceermiddel groot genoeg is, zal men de productie verhuizen naar de Verenigde Staten. De combinatie van beide raketten zorgt ervoor dat de nieuwe Liberty-raket een vracht tot 20,1 ton in een lage baan om de Aarde moet kunnen brengen. Deze vracht kan zowel bestaan uit een satelliet alsook uit een bemand ruimtetuig. Zo heeft ATK in mei 2012 bekendgemaakt dat de Liberty-raket, indien men dit wil, zal uitgerust worden met een zelf ontwikkelde ruimtecapsule. Het ontwerp voor dit nieuwe bemande ruimtetuig is gebaseerd op dat van de Composite Crew Module (CCM) dat in 2009 en 2010 was ontstaan uit een samenwerking tussen NASA en de industrie waaronder ook ATK. Zoals de naam al zegt, zal deze nieuwe ruimtecapsule vooral bestaan uit composiet dat zeer sterk is en het grote voordeel heeft veel lichter te zijn dan metaal. Om ruimtevaarders aan boord van de Liberty in veiligheid te brengen tijdens mogelijke lanceerproblemen kunnen ze rekenen op het Max Launch Abort System (MLAS) ontsnappingssysteem. MLAS is een soort kegel die men over de bemande ruimtecapsule plaatst. Deze beschermingskegel beschikt over vier, op vaste brandstof werkende, raketmotoren die de ruimtecapsule losrukken van de raket tijdens eventuele problemen gedurende de eerste minuten van de lancering. Met de komst van het bemande ruimtetuig en de Liberty-raket hopen ATK en Astrium een geduchte concurrent te kunnen worden van opkomende bedrijven als SpaceX die eveneens plannen hebben om mensen in de ruimte te brengen met een zelf ontworpen ruimtetuig. De eerste lancering van een onbemande Liberty kan al in 2013 plaatsvinden. Volgens ATK en Astrium moet het mogelijk zijn om in 2015 al de eerste ruimtevaarders in de ruimte te brengen met deze nieuwe raket.
De Liberty draagraket wordt naar het lanceerplatform gebracht
op het Kennedy Space Center - Foto: ATK
Grote interesse door NASA
Het Liberty-concept maakte ook deel uit van fase 2 van het Commercial Crew Development (CCDev) programma van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. Dit programma werd door het stopzetten van het Space Shuttle programma door de Amerikaanse overheid in het leven geroepen om private ruimtevaartbedrijven nauwer te betrekken bij bemande ruimtevaart en de ontwikkeling van nieuwe bemande ruimtetuigen. Het CCDev programma zelf wordt geleid door NASA’s Commercial Crew and Cargo Program Office (C3PO). Op 13 september 2011 liet NASA tijdens een persconferentie weten dat het met ATK en Astrium een zogenaamd ‘Space Act Agreement’ (SAA) had afgesloten. Hierin stond te lezen dat NASA zou meewerken aan de verdere ontwikkeling van het ‘Liberty Transportation System’ in het kader van de tweede fase van het Commercial Crew Development (CCDev) programma. In tegenstelling tot andere voorstellen of projecten afkomstig van private bedrijven als SpaceX en Boeing hangt er aan de samenwerking tussen Liberty en NASA geen financiële overeenkomst vast. Zo zal NASA het Liberty-project niet financieel sponsoren maar wel bijstaan op technologisch vlak. Om het ‘Liberty space transportation’ concept nog aantrekkelijker te maken, maakte ATK op 3 juli 2012 bekend dat het zowel zeven ruimtevaarders alsook nog eens 2,2 ton aan vracht naar het ISS kan brengen tijdens één missie. Om dit te realiseren zal de Liberty raket, naast een bemande ruimtecapsule, ook nog eens voorzien worden van een cargomodule. Door beide te combineren tijdens één ruimtevlucht neemt het Liberty project een enorme voorsprong op zijn directe concurrenten aangezien deze enkel mensen of vracht in de ruimte kunnen brengen. Het ontwerp van de cargomodule zal afgeleid worden van dat van de Multi-Purpose Logistics Module (MPLM) die gebruikt werd tijdens het Space Shuttle programma. Eenmaal de bemande Liberty ruimtecapsule zich zal vastgehecht hebben aan het ISS zal men de cargomodule door middel van een robotarm eveneens vasthechten aan het ruimtestation waarna de ISS-bewoners deze kunnen betreden. Door deze extra vrachtruimte aan de Liberty ruimtecapsule zal men het ISS verder kunnen uitbreiden met nieuwe wetenschappelijke apparatuur en experimenten.
Geen geld van NASA
Maar ondanks alle mooie plannen werd het Liberty-project in augustus 2012 niet gekozen als één van de lanceermiddelen waarvan de ontwikkeling zou gesponsord worden door NASA in het kader van het Commercial Crew Integrated Capacity (CCiCAP) programma. Dit CCiCAP-programma is ook gekend als ‘fase 3’ van het Commercial Crew Development (CCDev) programma. Enkel bedrijven die een compleet ‘end-to-end design’ konden afleveren aan NASA zouden geselecteerd worden. NASA koos er uiteindelijk voor om de 900 miljoen dollar van het CCiCAP-programma te verdelen onder Boeing, SpaceX en Sierra Nevada Corporation die eveneens Amerikaanse ruimtevaarders in de ruimte willen brengen met hun CST-100/Atlas 5, Dragon/Falcon9 en Dream Chaser/Atlas 5 commerciële ruimtetuigen en bijhorende raketten. Voor ATK was dit een enorme tegenvaller aangezien het bedrijf in de weken voor het bekendmaken van de geselecteerde bedrijven nog een heuse mediacampagne had opgezet. Ondanks deze financiële tegenvaller liet gewezen NASA-astronaut en ATK Liberty manager Kent Rominger weten dat het Liberty-project ook zonder CCiCAP financiering zal worden verdergezet. In tegenstelling tot de eerste plannen, waarbij men de Liberty-raket al in 2014 een eerste maal wou testen, zal de verdere ontwikkeling zonder CCiCAP geld echter wel vertraging oplopen.