De term "superreus" wordt in de sterrenkunde gegeven aan de helderste stabiele sterren die zeer zeldzaam zijn maar over een enorme massa beschikken. Deze sterren zijn vaak 300 000 maal meer lichtsterk dan onze eigen zon en de aller-helderste superreuzen worden ook wel "hyperreuzen" genoemd. Vijf van de twintig helderste sterren, waaronder de bekende sterren Antares, Deneb, Betelgeuze en Rigel, zijn superreuzen. Door hun grote lichtsterkte zijn deze nog op grote afstanden waar te nemen.
In het spectrum wordt een superreus aangeduid met de letter "c" maar deze kan ook nog opgesplitst worden in een extreem heldere superreus die dan de aanduidding "Ia-0" krijgt, een heldere superreus "Ia" en een zwakkere superreus "Ib". Dit type ster komt voor bij zowel koele blauwe sterren (O-type sterren) als bij rode koelere sterren (M-type sterren). Hun massa's variëren van tien tot enkele honderden zonmassa's. De middellijn van een superreus bedraagt ongeveer 20 à 30 maal die van onze zon. Rode superreuzen hebben vaak een groter oppervlak (tot enkele honderden keer groter dan onze zon) omdat deze koeler zijn en hierdoor een groter oppervlak nodig hebben om dezelfde energie te kunnen uitstralen. Door hun extreem hoge massa kennen deze superreuzen geen lange levensduur (tussen de 10 en 50 miljoen jaar) en worden ze enkel nog maar waargenomen bij jonge structuren zoals open sterrenhopen, armen van spiraalstelsels of onregelmatige sterrenstelsels. Superreuzen komen zelden of niet voor in elliptische sterrenstelsels of bolvormige sterrenhopen. De reden hiervoor is vermoedelijk omdat deze structuren meestal bestaan uit zeer oude sterren.