De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft op vrijdag 5 december 2014 voor het eerst een nieuwe Orion ruimtecapsule gelanceerd. Dit nieuwe ruimtevaartuig, dat in de toekomst astronauten in de ruimte en zelfs naar de Maan en de planeet Mars moet brengen, werd in de ruimte gebracht gebracht door middel van een krachtige Delta 4 Heavy draagraket. Het doel van deze eerste testvlucht was om belangrijkste systemen en onderdelen aan boord van de Orion ruimtecapsule uitvoerig te testen.
De 72 meter lange en 773 ton zware Delta 4 Heavy draagraket vertrok om 13u05 Belgische tijd vanop de Cape Canaveral lanceerbasis in Florida. De lancering werd op en rond de lanceerbasis bijgewoond door duizenden genodigden, mensen van de pers en ruimtevaart-fanaten. De Delta 4 Heavy draagraket is vandaag de dag de zwaarste en meest krachtige Amerikaanse raket die zware satellieten of andere tuigen in de ruimte kan brengen. Oorspronkelijk had deze lancering een dag eerder al moeten plaats vinden maar omwille van een boot die zich in de verboden zone bevond, te veel wind en een probleem met een klep van een brandstoftank werd de lancering 24 uur uitgesteld. Op vrijdag 5 december verliep het aftellen naar de lancering vlekkeloos en vertrok de eerste Orion ruimtecapsule vanop het lanceercomplex 37 op de Cape Canaveral lanceerbasis voor zijn eerste onbemande testvlucht in de ruimte. Het acht ton zware ruimtevaartuig werd enkele minuten na de start van de lancering succesvol in een lage baan om de Aarde gebracht. De kegelvormige Orion ruimtecapsule heeft een diameter van vijf meter en beschikt over een leefruimte van 8,9 kubieke meter waarin plaats is voor maximaal vier astronauten. Tijdens deze eerste testvlucht in een baan om de Aarde bleef de onbemande Orion capsule vastgehecht aan de tweede rakettrap van de Delta 4 Heavy raket. Deze rakettrap bracht de capsule omstreeks 16u30 Belgische tijd tot op een afstand van 5 700 kilometer van de Aarde. Dit is vijftien keer hoger dan het international ruimtestation ISS. Het was geleden sinds het Amerikaanse Apollo Maanprogramma uit de jaren '70 dat een ruimtetuig bestemd voor bemande ruimtevaart zich zo ver van onze planeet begaf. Op rechtstreekse videobeelden die werden gemaakt door een camera vanuit de onbemande capsule was mooi te zien hoe onze planeet steeds kleiner werd. Nadat het nieuwe ruimtevaartuig zich op zijn verste punt bevond, begon deze aan zijn terugkeer naar de Aarde. Net voor de Orion ruimtecapsule begon aan zijn terugkeer in de atmosfeer van de Aarde werd deze losgemaakt van de nep-servicemodule en de Delta 4 Heavy rakettrap. Bij toekomstige bemande ruimtevluchten met de Orion ruimtecapsule zal deze gebruik maken van een Service Module die door Europa gebouwd wordt. De Orion Crew Module, waarin zich in de toekomst ook de astronauten bevinden, keerde vervolgens met een snelheid van 32 000 kilometer uur terug naar de Aarde. Onderaan de nieuwe capsule bevond zich het hitteschild dat de warmte moest opvangen dat wordt veroorzaakt door de wrijving met de luchtlagen. Tijdens de terugkeer in de atmosfeer liep de temperatuur op tot 2 200° Celsius. De terugkeer en landing was vergelijkbaar met de onbemande Apollo 4 testvlucht die in 1967 door NASA werd uitgevoerd. Afgeremd door verschillende grote parachutes landde de onbemande capsule uiteindelijk omstreeks 17u29 Belgische tijd voor de kust van Californië in de Stille Oceaan, ongeveer 1 000 kilometer ten zuidwesten van San Diego. De terugkeer verliep volgens NASA perfect en ook tijdens de hele missie doken er geen technische problemen op. Onderaan dit artikel kan u de indrukwekkende beelden herbekijken van de lancering!
De Aarde gezien vanuit de eerste Orion ruimtecapsule - Foto: NASA
Alles samen duurde deze zogeheten 'Exploration Test Flight 1' (EFT-1) 4 uur en 24 minuten. Tijdens deze testmissie maakte de onbemande Orion capsule twee omwentelingen om de Aarde en verliep volgens NASA alles vlekkeloos. Voor het Amerikaanse ruimtevaartprogramma is deze eerste geslaagde testvlucht van bijzonder groot belang aangezien de Verenigde Staten nu opnieuw beschikken over een bemand ruimtevaartuig dat door velen aaneizne wordt als de opvolger van de Space Shuttle. Het belangrijkste doel van deze eerste Orion testvlucht was om het ruimtetuig uit een lage baan om de Aarde te brengen tot op een afstand van ongeveer 5 700 kilometer van het aardoppervlak. Deze verre afstand van de Aarde was nodig aangezien men op die manier pas echt kon testen of het Orion ruimtetuig in de toekomst astronauten en gevoelige apparatuur genoeg kan beschermen tegen schadelijke straling aangezien het ruimtetuig tweemaal door de Van Allen-gordels vloog. De Van Allen-gordels, ook stralingsgordels of deeltjesgordels genoemd, zijn twee gordels van geladen deeltjes rond de Aarde. Daarnaast was deze verre afstand ook nodig om het ruimtetuig tegen een hoge snelheid te kunnen laten terugkeren in de atmosfeer van de Aarde. Op die manier kon men het nieuwe hitteschild en de hittebestendige tegels uitvoerig testen. NASA wil met het Orion ruimtetuig in de toekomst mensen naar de Maan, planetoïden en zelfs naar de planeet Mars brengen. Indien men uiteindelijk terugkeert van een dergelijke bemande ruimtereis zal de ruimtecapsule een veel hogere snelheid hebben bij zijn terugkeer dan ruimtetuigen die terugkeren van het internationale ruimtestation ISS. Uiteindelijk bleek dat deze eerste Orion ruimtecapsule zijn risicovolle terugkeer naar de Aarde had overleefd en dat alle systemen perfect hebben gefunctioneerd. Toch zal het nog wel even duren eer de Verenigde Staten met dit nieuwe ruimtetuig mensen in de ruimte gaan brengen. Zo plant men in 2017 pas een tweede testvlucht waarbij dan ook een nieuwe draagraket zal getest worden en zal men voor 2020 geen mensen lanceren aan boord van het Orion ruimtetuig.
De eerste Orion Crew Module keert terug naar de Aarde - Foto: NASA