Voor het eerst zijn er tekenen gevonden van een planeet die een ster buiten het Melkwegstelsel doorkruist. Dit intrigerende resultaat, waarbij gebruik is gemaakt van NASA's Chandra X-ray Observatory, opent een nieuw venster voor het zoeken naar exoplaneten op grotere afstanden dan ooit tevoren. De mogelijke exoplaneet kandidaat bevindt zich in het spiraalstelsel Messier 51 (M51), ook wel het Draaikolkstelsel genoemd vanwege zijn kenmerkende profiel. Exoplaneten worden gedefinieerd als planeten buiten ons zonnestelsel. Tot nu toe hebben astronomen alle andere bekende exoplaneten en kandidaten in het Melkwegstelsel gevonden, bijna allemaal op minder dan ongeveer 3 000 lichtjaar van de aarde. Een exoplaneet in M51 zou ongeveer 28 miljoen lichtjaar van de aarde verwijderd zijn, wat betekent dat hij duizenden keren verder weg zou zijn dan die in de Melkweg.
Sterrenkundigen wisten al dat onze eigen Melkweg is gegroeid door kleinere sterrenstelsels op te slokken. Maar nu heeft een team van Italiaans-Nederlandse onderzoekers aangetoond dat een klein buursterrenstelsel van de Melkweg op zijn beurt ook weer een, nog kleiner, sterrenstelsel uit een andere omgeving heeft ingelijfd. De onderzoekers publiceren hun bevindingen maandag in het vakblad Nature Astronomy. Volgens de heersende theorie zijn grote sterrenstelsels zoals onze Melkweg ontstaan door samensmeltingen met kleinere sterrenstelsels. De afgelopen jaren zijn daarvoor de bewijzen gevonden voor onze Melkweg dankzij de Gaia-satelliet. Een Italiaans-Nederlands team van onderzoekers wilde het vermoeden aantonen dat kleine sterrenstelsels op hun beurt ook weer uit nog kleinere stelsels bestaan.
Een internationaal team van wetenschappers onder Nederlandse leiding heeft met behulp van radiotelescopen negentien rode dwergsterren ontdekt die onverwacht radiogolven uitzenden. De uitbarstingen ontstaan mogelijk door interactie met exoplaneten. De resultaten van het onderzoek staan in twee wetenschappelijke publicaties. De wetenschappers zochten naar poollicht bij rode dwergsterren met behulp van LOFAR. Dat is de krachtigste radiotelescoop ter wereld met het centrum in het Drentse Exloo. Een jaar geleden was door hetzelfde team het eerste poollicht bij een ster ontdekt en dat smaakte naar meer.
In Jupiters Grote Rode Vlek, een storm die al eeuwen woedt, beweegt de snelheid in zijn buitenste baan sneller dan de binnenste baan, en die snelheid blijft toenemen. Door langetermijngegevens in deze hogesnelheidsring te analyseren, ontdekten onderzoekers dat de winden tussen 2009 en 2020 met wel acht procent zijn toegenomen. Deze bevindingen konden alleen met de Hubble-telescoop worden gedaan. De telescoop heeft meer dan tien jaar aan regelmatige waarnemingen verzameld en werkt als een echte "stormwachter" voor de planeten in ons zonnestelsel.
Astronomen hebben bij toeval twee in dik stof verscholen sterrenstelsels ontdekt die zijn ontstaan in de tijd dat het heelal nog maar 5% van zijn huidige leeftijd had. Het internationale team, met een aantal Leidse astronomen, onderzocht de gegevens van jonge, verre sterrenstelsels die met de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) zijn waargenomen. Ze zagen onverwachte emissies uit schijnbaar lege gebieden in de ruimte. Nader onderzoek bevestigde dat deze afkomstig zijn van twee tot nu toe onontdekte sterrenstelsels, verborgen in een dikke laag kosmisch stof. Deze ontdekking suggereert dat er nog meer van dit soort sterrenstelsels in het vroege heelal verborgen zitten. Het onderzoeksresultaat wordt deze week gepubliceerd in Nature.
Volgens de conventionele theorie blazen lichte sterren als onze zon hun verschillende lagen zachtjes weg als ze sterven, waar zware sterren ontploffen als supernova's. Maar om de een of andere reden zijn sterrenkundigen er nog niet in geslaagd supernova's te vinden van sterren die zwaarder zijn dan achttien zonmassa's. Een team onder leiding van SRON-sterrenkundigen heeft nu een nieuwe aanwijzing gevonden voor het bestaan van dit mysterie. Het onderzoek verschijnt in Astrophysical Journal Letters.
Een Nederlands team van astronomen heeft ontdekt dat het herhalende patroon in de kosmische radioflitser FRB20180916B niet wordt veroorzaakt door de krachtige sterrenwind van een begeleidende ster, zoals eerder werd vermoed. De flitsen komen mogelijk van een zeer sterk gemagnetiseerde maar eenzame neutronenster, een zogeheten magnetar. De astronomen deden deze ontdekking binnen een unieke combinatie van waarnemingen met twee van de grootste radiotelescopen ter wereld: LOFAR en Westerbork.
Na bijna tien jaar werk heeft een internationaal team van astronomen de meest gedetailleerde beelden gepubliceerd die tot nu toe zijn gezien van sterrenstelsels buiten de onze, waarbij hun innerlijke werking in ongekend detail wordt onthuld. De beelden zijn gemaakt op basis van gegevens die zijn verzameld door de Low Frequency Array (LOFAR), een radiotelescoop gebouwd en onderhouden door ASTRON. LOFAR is een netwerk van meer dan 70.000 kleine antennes verspreid over negen Europese provincies, met als kern Exloo, Nederland. De resultaten zijn het resultaat van jarenlang werk van het team, geleid door dr. Leah Morabito van de Durham University. Het team werd in het VK ondersteund door de Science and Technology Facilities Council (STFC).
Een internationaal team van astronomen, waaronder Elisa Costantini (SRON), heeft voor het eerst licht waargenomen afkomstig van de achterkant van een zwart gat. Deze straling komt oorspronkelijk uit de corona rondom het zwarte gat, als röntgenstraling. Na een reeks sterke röntgenflitsen vanaf de voorkant volgde een serie zwakke flitsen, die vanaf de achterkant moeten zijn weerkaatst op de accretieschijf rond het zwarte gat.
Er heerst al jarenlang een tweestrijd onder astronomen en natuurkundigen. Is de mysterieuze donkere materie die diep in het heelal wordt waargenomen nu écht, of zien we de gevolgen van subtiele afwijkingen van de ons bekende zwaartekrachtswetten? In 2016 kwam de Nederlandse natuurkundige Erik Verlinde met een theorie van de tweede soort: emergente zwaartekracht. Nieuw onderzoek, deze week gepubliceerd in het tijdschrift Astronomy & Astrophysics, verlegt de grens van donkerematerie-waarnemingen tot in de onbekende buitenregionen van sterrenstelsels, en legt daarmee verschillende donkerematerie-modellen en alternatieve zwaartekrachttheorieën langs de meetlat.
Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.
De Japanse amateur-astronoom Yuji Hyakutake ontdekt de komeet C/1996 B2 die later bekend raakt als komeet Hyakutake. Deze zeer heldere langperiodieke komeet kon in 1996 maandenlang met het blote oog worden waargenomen en passeerde de Aarde op 25 maart 1996 op een afstand van slechts 15 miljoen kilometer. Op de komeet Hyakutake werden zowel ethaan als methaan gevonden wat voor het eerst op een komeet werd aangetoond.
Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!
Wordt medewerker